CBF-directeur Harmienke Kloeze houdt meer van dansen dan van marcheren

Harmienke Kloeze directeur CBF
Delen

Harmienke Kloeze is bijna één jaar directeur van het CBF. Reden voor redacteur Don Akkermans van De Dikke Blauwe om haar te interviewen. Dit is het eerste deel van het interview, het volledige interview lees je op de website van De Dikke Blauwe

Je bent nog niet erg zichtbaar geweest in vergelijking met je voorganger: is dat bewust low profile?

Dat heeft, denk ik, met twee dingen te maken. Het CBF bevindt zich nu in een andere positie en fase dan toen Roline de Wilde begon. Het CBF moest toen de goede doelen en anderen ervan overtuigen dat de organisatie van ‘vinkende’ een ‘vonkende’ toezichthouder kon worden. Dat heeft Roline, samen met de mensen van het CBF, succesvol gedaan.
Mijn aantreden was een natuurlijk moment om ons af te vragen waar we drie jaar na de invoering van de Erkenning staan, en wat de focus voor de toekomst moet worden. Deze focus leidt ongetwijfeld tot meer zichtbaarheid. 

De tweede reden: mijn stijl en persoonlijkheid. Het kan soms heel effectief zijn om ‘subtiel dominant’ te zijn. Niet zichtbaar is niet hetzelfde als niet-aanwezig. 

Wat vind je taaiere dossiers dan je dacht en welke minder taai?
Ik zou het geen lastig dossier willen noemen, maar een mooie opdracht: het vergroten van onze (naams)bekendheid. Ik wist, die was niet hoog. Dat werd bevestigd toen we afgelopen jaar onze naamsbekendheid hebben laten meten. Die moet écht omhoog. 

Een veel leuker ‘dossier’ dan gedacht is het toezicht van het CBF. Ik merk dat de manier waarop het toezicht is ingericht met de principle based normen en onze ontwikkelgerichte houding goed bij mij past. Iemand met wie ik ooit werkte, zei eens tegen me: ‘Van mijn vorige baas moest ik marcheren, van jou moet ik dansen’. Dat klopt, want ik ben minder van het ‘marcheren (goed-fout; zwart-wit) en meer van het ‘dansen’. En dat past goed bij onze manier van toezicht houden. Dat is niet makkelijker, maar wel veel leuker.

Is er een datum waarop het CBF hoopt de duizendste registratie te verwelkomen?
Een leuke vraag. We groeien nu met ongeveer vijftig Erkenningen per jaar. Op basis daarvan kunnen we over acht jaar de duizendste Erkenning verwelkomen. Bij meer verzadiging van de markt halen we die vijftig per jaar misschien niet meer en duurt het langer. We zien dat de Erkenning  voor steeds meer organisaties een belangrijke ‘license to operate’ wordt. Ook organisaties vanuit de culturele, onderwijs- en gezondheidssector vragen vaker de Erkenning aan. Maar ook buiten onze huidige doelgroep kan de Erkenning mogelijk relevant worden. In dat geval gaan we sneller groeien.

Wat is belangrijker voor het CBF: het aantal Erkenningen, of Erkenningen die samen het leeuwendeel van de inkomsten van fondsenwervende organisaties vertegenwoordigt?
Nu al hebben we 4,2 miljard van het geefgeld onder ons toezicht, zo’n 80 tot 85% van al het geefgeld, bij elkaar gebracht door zo’n 610 Erkende organisaties. Maar we spreken over veel meer, misschien wel tienduizenden, organisaties die in ons werkveld zitten. Zij brengen dan weliswaar minder geld bij elkaar, maar hun aantal is indrukwekkend. Dat kan het (onterechte) beeld geven dat de sector nog grotendeels niet onder toezicht staat.
We zien ook deze ontwikkelingen: de Erkenning staat niet alleen voor ‘geef gerust’ maar steeds meer ook voor ‘wees gerust’. 

Een groot aantal niet-erkende organisaties helpt daar niet bij. We gaan een project starten om een beter beeld te krijgen van de grootte en kenmerken van deze (ANBI-)groep. 

En nu ik De Dikke Blauwe toch aan de lijn heb, wil ik ook dit nog even kwijt…
Ik wens iedereen veel sterkte toe in deze coronacrisis. Inkomsten vallen weg, geld kan niet besteed worden aan de doelstelling, onze economie komt in een recessie. Voor goede doelen, die zo graag hun werk willen doen, zijn dit ongelooflijk moeilijke tijden. Als toezichthouder zullen we ons flexibel opstellen en rekening houden met de uitzonderlijke situatie waar iedereen nu in zit.