Het Impact Centre Erasmus (ICE) werkt al enkele jaren als kennispartner samen met het CBF en doet onderzoek naar en levert leergangen aan over impact. Van 2017 tot 2020 was ICE betrokken bij de Impact Challenge, die het CBF organiseerde met Goede Doelen Nederland en andere partners.
Uit de samenwerking rolde ook het boekje Vuist voor Impact, dat op basis van onderzoek naar de verander methodieken van goede doelen handvaten geeft voor het denken over impact. Het boekje introduceerde impactmanagement, als ‘de systematische reflectie op het effect van wat je doet’ aan de hand van vijf universele vragen.
Verdiepingsslag
"Het agenderen van impactmanagement is gelukt" zegt Gerjob Lootens, Manager Data, Onderzoek en Ontwikkeling bij het CBF. "Nu is het tijd om de verdiepingsslag te gaan maken. Wat zien we van die toegenomen focus op impact terug in de rapportages? Wat levert dit werk de maatschappij op en wat lezen we daarover in de jaarverslagen? Het CBF heeft een grote database met jaarverslagen van Erkende organisaties. Een deel daarvan stellen we voor dit nieuwe onderzoek ter beschikking aan Impact Centre Erasmus."
Promovendus Pauline Owelle gaat de jaarverslagen van tweehonderd grote goede doelen analyseren. Zij wordt bijgestaan door Prof. Dr. Karen Maas, directeur van het Impact Centre Erasmus en hoogleraar accounting en duurzaamheid aan de Open Universiteit, en Frank Hubers, Assistant Professor Sustainable Accounting aan de Open Universiteit.
Het onderzoek zal vragen beantwoorden als: rapporteren goede doelen over hun impact? Zo ja, doen ze dit in woorden of cijfers? Is over die rapportages goed nagedacht en worden er lessen getrokken en toegepast?
"Waar je bij bedrijven in duurzaamheidsverslaggeving vooral kijkt naar maatschappelijke kosten" zegt Lootens, "moet je bij goede doelen vooral kijken naar de maatschappelijke opbrengsten. Het verbeteren van de maatschappij is immers hun core business."
Van meer kennis over impactrapportage plukt de hele sector de vruchten—Gerjob Lootens, CBF Manager Data, Onderzoek en Ontwikkeling
Kritische vraagstelling
Toch zal ook worden onderzocht of de negatieve impact in de jaarverslagen wordt benoemd.
Prof. Dr. Karen Maas: "voor bedrijven vinden we het heel normaal dat ze rapporteren over CO2-uitstoot, de kilometers die ze maken, de man-vrouw verhouding en gelijke lonen. Voor goede doelen is daar minder regelgeving voor. Ja, de vraag naar het salaris van de directeur is hardnekkig. Terwijl dat niet de belangrijkste discussie is die we moeten voeren."
"Veel van de organisaties in de goededoelensector hebben een prachtige missie" vervolgt Maas. "En er wordt heel veel werk verzet. Er zit intrinsieke motivatie bij de mensen die voor goede doelen werken. Daar zit heel veel power in. Alleen die kritische vraagstelling, die is er nog te weinig. Dat komt door onze cultuur. Alles wat mislukt, vinden wij niet goed. Dat vinden we erg. Terwijl wat mislukt ook fantastisch is, want daar leer je van."
Wat hopen de onderzoekers aan te treffen in de jaarverslagen van de grote goede doelen?
Maas legt eerst uit wat zo’n jaarverslag niet moet zijn. "Wat we bij bedrijven veel gezien hebben is dat het jaarverslag een momentopname is. Elk jaar maken ze een mooie foto. Ze gaan bij wijze van spreken naar de kapper. Nog wat oppoetsen, wat make-up op. Prachtig. En dan volgend jaar weer een foto. Maar wat je eigenlijk wilt lezen in een rapport is: wie ben je, waar sta je voor, waarom doe je wat je doet, wat heb je vervolgens gedaan, wat ging goed, wat niet en wat betekent dat voor volgend jaar? We moeten toewerken naar een film en dat lukt niet op basis van die losstaande foto’s."
"We gaan bij de grootste goededoelenorganisaties kijken of er een logische link is tussen wat ze beloven en wat ze doen" zegt Maas. ‘Wat ze bereiken en hoe ze daarvan leren. We hopen lerende organisaties terug te zien in de jaarverslagen."
Handvaten en best practices
Andere kwesties die worden bekeken zijn bijvoorbeeld:
- Meten alleen organisaties met massa hun impact?
- Ontberen kleinere doelen inderdaad het geld, de mensen en de kennis om hun impact te meten?
- Zijn er verschillen tussen clusters van goede doelen?
- Rapporteren organisaties die zich richten op de natuur bijvoorbeeld anders over impact dan organisaties in ontwikkelingssamenwerking?
De ambities van het onderzoek gaan verder dan het beschrijven van waarnemingen alleen. Lootens: "Het is de bedoeling dat het onderzoek praktisch toepasbare kennis voor goede doelen oplevert. We hopen handvaten en best practices te kunnen terugkoppelen naar goede doelen."
Is het de bedoeling dat de bevindingen op termijn ook hun weg vinden naar het toezicht?
"Idealiter krijgt het wel een plek" zegt Maas. "Er moet natuurlijk een bepaald minimum zijn. Daarbij moet je dan wel recht blijven doen aan de specifieke situatie van goede doelen: het type en de grootte. Een aanpak met verschillende versnellingen dus, waarin niet altijd de vijfde versnelling de beste is. Wie je bent en waar je staat als organisatie is ook belangrijk."
Het gaat dus ook om het narratief en het vertrouwen dat je kunt geven—Prof. Dr. Karen Maas, Impact Centre Erasmus
Bezuinigingen op overheidssubsidies
Het onderzoek vindt plaats tegen de achtergrond van grote bezuinigingen op overheidssubsidies voor ontwikkelingsorganisaties. De concurrentie om geefgeld van overheden en donateurs neemt toe. Zorgt de focus op impact er niet juist voor dat goede doelen in de richting van gemakkelijk meetbare en korte-termijn doelen worden gestuwd en dat het minder aantrekkelijk wordt om te investeren in bijvoorbeeld systemische verandering?
Maas: "Ja, daar ben ik het mee eens. Wij zijn dan ook niet per definitie voorstander van kwantitatief meten in de zin van KPI’s. Het lastige daarvan is namelijk dat het nooit genoeg is. Als je dit jaar rapporteert dat je duizend mensen hebt gered, moeten dat er volgend jaar minimaal elfhonderd zijn, toch? Terwijl het vanuit de impactgedachte best zo kan zijn dat je kiest voor het beter helpen van een kleinere doelgroep. Ik zou wel heel graag willen lezen hoe dat dan werkt. Het gaat dus ook om het narratief en het vertrouwen dat je kunt geven."
Openhartig en kritisch zijn
Maas denkt dat een van de redenen dat de budgetten worden gekort is dat er weinig geloof is dat de hulp ook echt helpt. "Ik denk dat het de sector enorm zou helpen als je veel beter uitleg waarom wat je doet werkt en nuttig is,’ zegt ze. ‘Dat houdt in dat je openhartig en kritisch moet durven zijn. Vanuit het Impact Centre Erasmus sporen we grote vermogensfondsen en de overheid aan om ruimte te geven voor dat leereffect. Dat is beter dan altijd zeggen: jij bent beter dan die of tien is beter dan acht."
Gerjob Lootens kan zich goed vinden in deze kijk op organisatorische groei. Hij ziet het CBF namelijk bij uitstek als een constructieve partner in de ontwikkeling van aangesloten goede doelen. "Het CBF is een ontwikkelgerichte toezichthouder. Wanneer er aandachtspunten zijn gaan we het gesprek aan om te kijken hoe het beter kan. Daarbij staat professionele groei voorop. Iedereen in onze sector wil graag de wereld een stukje beter maken. Het CBF draagt haar steentje bij door toezicht te houden, maar ook door het faciliteren van onderzoeken als deze. Van meer kennis over impactrapportage plukt de hele sector de vruchten."
De onderzoekers hopen in december 2025 een eerste analyse klaar te hebben. In de loop van 2026 wordt een meer diepgaande rapportage afgeleverd.
Meer weten
Heb je vragen over dit onderzoek of over impactrapportage in het algemeen?
Neem contact op met het CBF via info@cbf.nl of bel 020 417 00 03.