Nieuws

Stap vooruit met zelfevaluatie

Op 1 januari 2025 werden een aantal nieuwe normen voor de CBF Erkenning geïntroduceerd. Tijdens de overgangsperiode wordt nog niet op deze normen getoetst.

Om toch zicht te krijgen op de mate waarin organisaties de normen al naleven stuurde het CBF vragenlijsten uit. De resultaten van dit onderzoek zijn nu bekend. Opvallend: driekwart van de grotere organisaties volgt de gewenste werkwijze voor het opzeggen van donateurschappen nog niet.

De grootste verandering die is aangebracht is de categoriewijziging. Erkende goede doelen worden naar de aard en omvang van de organisatie voortaan ingedeeld in een van de vijf nieuwe categorieën. Daarbij speelt zowel het balanstotaal als het aantal vaste medewerkers een rol. Kleine organisaties hoeven aan minder vereisten te voldoen dan grote. De Commissie Normstelling heeft de normenset zo aangepast dat die voor iedere categorie passend is.


Overgangsregeling

De nieuwe normen zijn ingegaan per 1 januari, maar er hoeft nog niet direct volledig aan te worden voldaan. “Er is een overgangsregeling,” zegt auditor Gabrielle Gerlach. “Erkende goede doelen krijgen één jaar de tijd om aan de nieuwe normen te voldoen. Sommige normen hebben nu eenmaal wat meer tijd nodig dan andere. Denk bijvoorbeeld aan het aanpassen van statuten en reglementen. Daar moet je doorgaans toch met het bestuur of een Raad van Toezicht voor om de tafel gaan zitten. We willen organisaties hiervoor rustig de tijd geven. Vanaf 1 januari 2026 gaan we hierop toetsen. Nieuwe aanvragers worden overigens wel direct aan de normen nieuwe getoetst.”

Het CBF wil graag inzicht krijgen in hoeverre de nieuwe normen al worden nageleefd, om zo de knelpunten in beeld te krijgen en organisaties beter te kunnen ondersteunen tijdens de overgangsperiode. Er is daarom een self-assessment vragenlijst uitgestuurd naar 695 Erkende organisaties. Daarvan stuurden 557 organisaties de vragenlijst weer ingevuld retour.

“Een mooi resultaat,” zegt Gerlach. “Je ziet wel dat bij de categorieën D en E - de grotere organisaties dus - het invulpercentage met 92% het hoogst ligt. De kleinere A en B organisaties drijven vaak op vrijwilligers. Die doen het vaak naast een betaalde baan en zitten er wat minder bovenop. Logisch dat het invulpercentage daar met 68% iets lager ligt.”


Donateursperspectief belangrijk

Het donateursperspectief is belangrijk voor de Erkenningsregeling. Vandaar dat de Commissie er nieuwe normen voor heeft geformuleerd. Tijdens de self-assessment is gevraagd naar de manieren waarop goede doelen fondsen werven en hoe donateurs ruimte krijgen om hun relatie met een goed doel te beëindigen. Gerlach: “We hebben gevraagd naar de specifieke norm voor het opzeggen van een donateurschap. Het blijkt dat een kwart van de organisaties de gewenste werkwijze volgt. Daar ligt dus nog flink wat werk. Ik had verwacht dat het wat meer op orde zou zijn, zeker omdat men vaak aangeeft dat de particuliere gever een belangrijke bron van inkomsten is.”

Voor de grotere C, D en E organisaties wordt het aanbieden van een eenvoudige wijze van opzeggen een harde norm. Daar zal het CBF per 1 januari 2026 dan ook op gaan toetsen. Uitgangspunt is dat donateurs bij organisaties moeten kunnen opzeggen via dezelfde kanalen als waar ze zich hebben ingeschreven. Dat moet expliciet aangegeven zijn, zodat donateurs niet naar een speld in een hooiberg zoeken op de website.

Bij de kleinere A en B organisaties is gevraagd naar de criteria voor de kascommissie. Er is per 1 januari namelijk een aanvullende norm opgenomen over de kwaliteitscriteria. De kascommissie moet onafhankelijk en financieel deskundig zijn. Gerlach: “We zien dat er in dit opzicht nog werk aan de winkel is. Soms is de financiële expertise niet aanwezig of ontbreekt het aan onafhankelijkheid. Voor ons als CBF is geen nieuw inzicht, maar een bevestiging van wat we in de praktijk al zagen. Met de nieuwe norm kunnen we organisaties hierop gaan aanspreken.”


Intern toezicht: educatie, diversiteit, zelfevaluatie

Er is bovendien gevraagd naar het toezicht bij de grotere D en E organisaties. Nieuwe onderwerpen in de normen zijn doorlopende educatie voor RvT-leden, diversiteit en inclusie in de samenstelling van de raad, en externe begeleiding van de leden bij zelfevaluatie.

“Dit zijn onderwerpen die in de statuten en de reglementen verankerd moeten zijn,” zegt Gerlach. “Dat is vaak nog niet het geval: 13% geeft aan dat dit bij doorlopende educatie al het geval is, 21% antwoord bevestigend op diversiteit en inclusie, en 25% heeft externe begeleiding bij periodieke zelfevaluatie goed verankerd. Dat het nu in het normenkader is opgenomen is fijn, want dan kan het extra stapje gezet worden om over dit soort onderwerpen na te gaan denken.”


Positief gestemd

Wat de adaptie van de nieuwe normen betreft is “de ene organisatie de andere niet” zegt Gerlach. Het is dan ook moeilijk om algemene conclusies te trekken naar aanleiding van de binnengekomen self-assessments. “Wel zien we dat over het algemeen al heel veel goed op orde is. Er zijn punten die we hebben uitgevraagd die gewoon goed gaan. Dus ik ben positief gestemd!”

Het onderzoek is zo opgesteld dat organisaties een individuele terugkoppeling zullen ontvangen. Elke organisatie krijgt een gespecificeerd rapport gebaseerd op basis van de gegeven antwoorden. Er worden aanbevelingen gegeven en organisaties krijgen een indicatie op welke punten er nog actie wordt verwacht. En wanneer er dan toch nog vragen zijn? Gerlach: “In dat geval kunnen ze contact opnemen met de helpdesk van het CBF. Daar zitten auditors die kunnen meedenken en die wanneer nodig toelichting of advies kunnen geven.”

De helpdesk van het CBF is te bereiken op erkenning@cbf.nl