Nederland is van oudsher een vrijwilligersland. Zowel Geven in Nederland als het CBF rapporteerden dat in 2020 44% van de Nederlanders vrijwilligerswerk verrichtte. Miljoenen zetten zich belangeloos in om clubs en verenigingen draaiende te houden en de goede zaak een stapje vooruit te helpen. De toekomst lijkt minder rooskleurig. In 2021 liep volgens het CBS het aantal Nederlanders dat vrijwilligerswerk verrichtte terug tot 39%. Ook in het State of the Sector-rapport (2023) van het CBF en de Radboud Universiteit Nijmegen werd een duidelijke dalende trend in het vrijwilligersveld geconstateerd.
Natuurlijk maakten de corona-restricties het in 2020 en 2021 lastig om vrijwilligerswerk te doen. Zijn de vrijwilligers na het opheffen van de restricties weer teruggekeerd?
Joost van Alkemade, directeur van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), ziet verschillende trends. “De statistische trend is dat het aantal vrijwilligers de laatste jaren stapje voor stapje minder wordt,” zegt hij. “De NOV heeft onderzoek gedaan gedurende de pandemie. De indruk is dat in de sport een deel van de vrijwilligers is afgehaakt, omdat de activiteiten een tijd stil hebben gelegen. Hetzelfde geldt voor de cultuurorganisaties. We zien wel verschillen tussen organisaties. Clubs die belcirkels of online borrels organiseerden, waren beter in staat hun vrijwilligers te behouden.”
Bij organisaties die de afstand met hun vrijwilligers hebben laten groeien in de corona-periode, zijn sommige vrijwilligers gaan nadenken over hun tijdsinzet. “Misschien zaten mensen al een tijdje tegen het moment van stoppen aan. Als die afstand er is, is het gemakkelijker om de knoop door te hakken,” denkt Van Alkemade. “Die organisaties moeten nu gaan investeren in het aantrekken van vers bloed.”
Toch is de bereidheid van Nederlanders om zich in te zetten voor de ander, of de eigen omgeving, onveranderd groot. Bijna 6 op de 10 Nederlanders geeft aan zich in de toekomst vrijwillig te willen inzetten, bij voorkeur dichtbij huis en in een meer flexibele vorm, zo blijkt uit onderzoek dat Motivaction recent voor NOV verrichtte.
Uit het Geven in Nederland onderzoek 2022 komt naar voren dat van elke 10 vrijwilligers in Nederland er 3 een bestuursfunctie vervullen. Dat is er ook niet eenvoudiger op geworden, omdat de laatste jaren de regeldruk behoorlijk is toegenomen. Bestuurders moeten hun werk doen in de context van registratie in het Ultimate Beneficiary Ownership (UBO)-register en de nieuwe Wet ter Voorkoming van Witwassing en Terrorisme Financiering (Wwft).
“De nieuwe Wwft vraagt op zich geen gekke dingen,” zegt Harmienke Kloeze. “Sommige regels zijn zinnig en logisch. Het is niet vreemd om als goed doel of vrijwilligersorganisatie aan een aantal voorwaarden te moeten voldoen. Dat is anders bij bijvoorbeeld de UBO-registratie. Die is eigenlijk niet bedoeld voor onze sector. Nu moet de filantropie-sector er wel aan voldoen, omdat we in Nederland onze sector daar niet van hebben uitgesloten. Met kunst en vliegwerk is daar dan weer een mouw aangepast. Je kunt als organisatie nu bestuursleden als pseudo-UBO inschrijven.”
“Wat we zien is dat het plezier in besturen achteruit is gegaan."—Joost van Alkemade
Van Alkemade: “Wat we zien is dat het plezier in besturen achteruit is gegaan. Dat komt omdat bestuurders aan veel meer regels moeten voldoen. Als bestuur was je altijd al wel aansprakelijk voor rechtmatig en goed bestuur, maar daar heeft de wetgever nog meer accent op gelegd. Dat wordt vooral in kleine organisaties gevoeld. Maar ook bij mijn eigen organisatie, het NOV, is de bureaumanager meer dan 6 uur bezig om het UBO-register ingevuld te krijgen. Als secretaris in een kleine organisatie ben je daar natuurlijk niet voor in het bestuur gaan zitten.”
De Wwft zorgt ook voor complicaties omdat ANBI’s aan allerlei compliance regels moeten voldoen, om financiële transacties te kunnen afhandelen, zegt Kloeze. “Je krijgt dan situaties dat vrijwilligers niet op een braderie met een draagbare pinautomaat kunnen collecteren. De payment providers zijn misschien nog wel strenger dan de banken.”
Onder het mom van de-risking maken de banken het ANBI’s lastig om een rekening te openen. Om dat probleem te adresseren zijn rondetafelgesprekken met de banken gestart, waaraan ook CBF en NOV deelnemen. De verschillende sectoren hebben hun zelfregulering uitgelegd en daarna zijn er verdiepingsbijeenkomsten geweest.
Het CBF zou graag zien dat goede doelen met een Erkenning automatisch door de filter van de banken raken. “Sommige banken zeggen nu al: haal eerst de CBF-Erkenning maar,” zegt Kloeze. “Zelf zijn we ook proactief aan de slag gegaan. De sector heeft samen met ABN Amro een factsheet ontwikkeld met stappen die goede doelen moeten doorlopen voordat zij kunnen gaan bankieren. Die wordt nu ook door andere banken gebruikt.”
Een coalitie van organisaties, waar naast het CBF en de NOV ook SBF, GDN, FIN, CIO en Human Security Collective (HSC) deel van uitmaken, stuurden gezamenlijk brandbrieven over de Wwft naar het Ministerie van Financiën. Ook werd op de trommel geslagen met de petitie Stop onnodige regeldruk op vrijwilligers in besturen. De druk vanuit de sector resulteerde erin dat de ministeries van VWS, JenV, en Financiën het bureau Sira Consulting vroegen onderzoek te doen naar de regeldruk op vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen. “Eigenlijk wordt gekeken naar de hele sector,” zegt Kloeze. “Als CBF hebben we dan ook een bijdrage geleverd aan de vraagstelling aan het onderzoeksbureau.”
Het rapport “Regeldruk bij vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen” werd op 16 juni naar de Tweede Kamer toegestuurd. Er worden door de onderzoekers 5 manieren genoemd waarop de regering 10 veelgenoemde lastige verplichtingen zou kunnen aanpakken. Kort samengevat adviseren de onderzoekers het volgende:
Onderzoek per verplichting, maar in ieder geval voor de AVG en de Wwft of het mogelijk is een deel van de doelgroep uit te zonderen.
Stimuleer banken om de risico gebaseerde benadering van de Wwft versneld en juist te gaan toepassen.
Overweeg de vrijwilligersvergoeding te verhogen, zodat vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen hun vrijwilligers een juiste waardering kunnen geven.
Ontwikkel een uitzondering voor de zogenoemde ‘kleine contracten’ in de sport. Deze uitzondering voorkomt verloop van spelers, coaches en scheidsrechters en drukt kosten.
Geef meer sectoren of groepen organisaties een groepsbeschikking ANBI, bijvoorbeeld de Erkende Goede Doelen.
De regering, die op dat moment nog niet demissionair was, heeft aangegeven dat de aangedragen oplossingen worden onderzocht. Hiervoor gaan ze in gesprek met de sector. De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over een vervolg. Dit lijkt vooralsnog doorgang te vinden.
Van Alkemade hoopt dat een resultaat van het proces zal zijn dat het nieuwe kabinet wat meer naar proportionaliteit en effectiviteit gaat kijken. “Er wordt nu vaak gezegd: zo staat het in de EU-regels. Maar in feite geeft de EU een kader voor de regels. Nationale overheden hebben eigen ruimte om zelf invulling te geven aan UBO. Finland heeft ideële organisaties bijvoorbeeld van de UBO-registratieplicht uitgesloten. Ik hoop dat met dit onderzoek de regering naar de eigen regelingen gaat kijken. Die worden te vaak als eenheidsworst aan bedrijfsleven en ideële organisaties opgelegd. Dus: wat is effectief en wie kunnen we uitsluiten van onnodige regeldruk? Ja, dat vraagt natuurlijk wel wat politieke moed.”