De Erkenningsregeling dateert in haar huidige vorm uit 2016 en wordt gedragen door drie partijen: Goede Doelen Nederland, de brancheorganisatie voor goede doelen, het CBF, toezichthouder, en de Commissie Normstelling. “De drie ontmoeten elkaar in de Raad voor de Erkenningsregeling,” zegt Hans Gortemaker, voorzitter van de Commissie Normstelling. “Hierin spreken we bijvoorbeeld over nieuwe ontwikkelingen in de sector en in de samenleving. Moeten daar door de Commissie Normstelling nieuwe normen op worden ontwikkeld, waarop het CBF vervolgens gaat toetsen?”
Niet in een vacuüm
Wanneer besloten wordt om nieuwe normen te ontwikkelen, zoals recent bij de toelating van een aparte categorie ‘Erkend donatieplatform’ in de Erkenningsregeling, vindt dat proces niet in een vacuüm plaats. De Commissie Normstelling legt haar oor tijdens het proces altijd te luisteren in de maatschappij.
Gortemaker: “Als we de nieuwe normen in concept hebben, consulteren we daarna een brede groep vanuit de samenleving. Denk daarbij bijvoorbeeld aan goede doelen, donateurs, de Belastingdienst, Consumentenbond en ministeries. De feedback wordt vervolgens zorgvuldig bekeken en al dan niet geheel of gedeeltelijk meegenomen. Daarna worden de normen gepubliceerd en gaat het CBF, als toezichthouder, kijken hoe het in praktische zin de normen kan gaan toetsen.”
Margreet Plug, directeur-bestuurder van Goede Doelen Nederland, vindt de kracht van het Nederlandse Erkenningsstelsel dat de drie dragende partijen elk in onafhankelijkheid hun eigen rol in het proces vervullen. “De Commissie Normstelling stelt de normen vast, waarop het CBF als toezichthouder de goede doelen toetst. Goede Doelen Nederland kijkt naar de mate waarin de normen voor goede doelen werkbaar zijn. Het CBF heeft een advieszetel, zonder stemrecht. De onafhankelijke normsteller, onafhankelijke toezichthouder en de sector vinden elkaar in deze dialoog.”
Krachtig georganiseerd
Hoe kijkt toezichthouder CBF, dat subsidie ontvangt van het Ministerie van J & V, naar de rol van politiek en bestuur in de Nederlandse zelfreguleringsdynamiek?
Kloeze: “De subsidie van het Ministerie van J & V gaat niet naar toezicht, maar naar onze publiekstaak, het doen van onderzoek en het geven van informatie. Er is samenwerking, maar op een manier dat de overheid geen invloed heeft op de Erkenning. Die scheiding stellen we op prijs. Ondertussen moeten we, als partijen betrokken bij het Erkenningsstelsel, natuurlijk naar het veranderende politieke landschap blijven kijken en goed uit blijven leggen hoe krachtig de zelfregulering in Nederland is georganiseerd.”
Kloeze is dan ook ‘trots’ op het tripartite stelsel. “Dat hebben we in Nederland goed vormgegeven. Alle zwakten die zelfregulering zou kunnen hebben, zijn ondervangen door de structuur die we met zijn allen hebben gekozen. Dit is zelfregulering op zijn sterkst.”
Goed voor draagvlak in de samenleving
Vorig jaar is het Erkenningsstelsel geëvalueerd. Het blijkt dat zowel het publiek als goede doelen de Erkenning waarderen, zegt Margreet Plug. “Ook andere partijen, zoals goede doelen loterijen, banken en het bedrijfsleven, hechten waarde aan de Erkenning. De Erkenning is dus goed voor het draagvlak in de samenleving en draagt bij aan de verdere professionalisering van goede doelen. Wat wij willen is dat nog meer goede doelen aansluiten en dat de bekendheid bij het publiek groeit. Daar doen wij hard ons best voor. Vast staat dat de Erkenning voor goede doelen een investering in het samenlevingsvertrouwen is.”